Tuesday, November 18, 2008

Flaminganten

Als toekomstig kunstenaars worden wij aan het RITS ook ingeleid in diverse maatschappij-belangrijke disciplines, zoals daar zijn kunstgeschiedenis, maar ook de politiek en haar relatie tot de media. Dat laatste vak heet dan ook treffend "Politiek en Media". Het vak wordt gegeven door een bijzonder links en Belgicistisch filosoof, en ook tussen de studenten zitten heel wat linkse Belgicistische rakkers. Dat botst uiteraard al eens met een N-VA'er zoals uw favoriete blogger.
Ondertussen heeft ook Herman De Croo de behoefte gevoeld om een Belgicistisch manifest, pamflet, of hoe u het ook wil noemen, uit te geven. Reden te meer dus om hier nog eens wat argumenten te bundelen, in een eigen poging tot pamflet vóór de Vlaamse zaak. Het is overigens minder een poging u te overtuigen van mijn gelijk dan wel een poging tegen de volgende les Politiek en Media diverse argumenten klaar te hebben tegen Dieter Lesage.

De faciliteitengemeenten
We kennen allemaal wel min of meer de realiteit van de faciliteitengemeenten. Het zijn gemeenten die in een ééntalig gewest liggen, dus een ééntalig grondgebied, die volgens de wet dan ook ééntalig zijn, maar waar een significant deel van de bevolking een der andere landstalen spreekt. Er zijn ook faciliteitengemeenten waar problemen zijn, en dat zijn voornamelijk die in de rand rond Brussel. Dat zijn gemeenten die in het Vlaams Gewest liggen, dus Vlaams grondgebied, die volgens de wet dan ook ééntalig Nederlands zijn, maar waar een significant deel van de bevolking Frans spreekt, soms zelfs tot 90% aan toe. Verkozenen in die gemeente, evenals openbare ambtenaren, zijn echter wel verplicht het Nederlands te gebruiken in communicatie over ambtszaken, en tegen de burgers, tenzij die laatsten een, steeds te hernieuwen, verzoek indienen in hun eigen taal tegen de gemeente te kunnen spreken.
Is dat niet een beetje absurd, is dan een steeds wederkerende stelling, dat een gemeente waar 90% Franstalig is, steeds opnieuw gedwongen wordt te functioneren in het Nederlands? Waarom mogen die mensen nu niet gewoon hun eigen taal spreken? Wel, het antwoord is ja, dat is absurd. En het zou nog veel absurder zijn moest dat dan ook gebeuren op Franstalig grondgebied. Mensen moeten nu eenmaal hun eigen taal mogen blijven spreken.
De reden van dat absurdisme ligt hem echter niet in de regelneverij van Vlaanderen. Het absurde is niet de regel dàt men Nederlands moet spreken, het absurde is het feit dat in sommigen van die gemeenten een meerderheid er blijkbaar een probleem mee heeft die taal te spreken. Iedereen over gans de wereld zal het normaal vinden dat je de taal leert van het gebied waar je zal gaan wonen. Buiten de Franstaligen. Stel nu dat het omgekeerd is. Stel dat ik in het ééntalig Waals gewest ga wonen, dan ga ik daar Frans spreken, dat is niet meer dan normaal. Als ik daar ga eisen in het Nederlands te blijven spreken, en dat de gemeente waar ik woon Nederlands spreekt tegen mij, men zal lachen. Ja, ik zal grif toegeven, het zou mooi zijn! Een volledig tweetalig België, waar overal ten lande Vlamingen en Walen en Brusselaars en zelfs Duitstaligen in een drietalige symfonie kunnen samenleven, dàt is mooi. Dat zou ook alle problemen van de baan helpen. Het zou nog mooier zijn als er ook nog eenhoorns rondliepen en onze straten geplaveid waren met regenbogen. Maar dat is een utopie, een zeer onrealistische voorstelling, een romantisch beeld waar Belgicisten zo van houden.

Een andere analogie. Herstappe is een gemeente in Limburg die op 1 januari van dit jaar 84 inwoners telde, waarvan 70 kiesgerechtigden. De gemeente heeft 0% buitenlanders. Stel, op een goeie ouwe dag, dat er 50 chinezen komen wonen, die allemaal een groot gezin stichten. Hier kunnen ze dat immers, in China niet. Binnen 20 jaar maken die Chinezen 51% uit van de kiesgerechtigde bevolking van Herstappe. Zij verkiezen een volledig Chinese gemeenteraad, en eisen nu dat zij het bestuur volledig in het Chinees kunnen houden. De originele Limburgse bevolking van Herstappe raken hun historisch-Limburgse eigenheid kwijt, terwijl zij helemaal niets hebben gedaan. Natuurlijk is dit een sterk overdreven situatie, de problematiek van de faciliteitengemeenten is ontstaan over een veel langere periode, daar zijn de Franstaligen niet ineens binnengevallen. Maar het is een analogie die in een beperkt kader de problematiek duidelijk stelt.
Helpt het dan niet tolken te hebben? De gemeenteraad is dan te volgen voor alle burgers. Ja en neen. Op kleine schaal lijkt dat zeker een satisfactoire oplossing. Iedereen kan zijn of haar eigen taal blijven spreken, en we moeten zelfs nog amper openstaan voor mekaar, de tolk zorgt wel voor communicatie. In de realiteit is dit echter absurd. Er zou geen tolk mogen nodig zijn. Als iedereen die zich gaat vestigen in het gebied van een anderstalige groep de taal van die autochtone bevolking leert, zo moeilijk is dat niet, dan is er eveneens geen probleem. En dan voelt niemand zich geschoffeerd, en dan is er niet voor elke minimale communicatie een tolk nodig. En dan zullen we veel gelukkiger zijn.
Overigens, een van de pijnlijkere argumenten die gehoord is tijdens deze discussie is 'ja, die gemeenten zijn misschien historisch Vlaams, maar is het ook niet historisch zo dat de president van de VS altijd een blanke was? Is het ook niet historisch zo dat de burgemeester van Rotterdammer altijd een echte Rotterdammer was, terwijl dat nu een man van Marokkaanse afkomst is?' Dat argument is pijnlijk voor de uitspreker ervan omdat die vergelijking mank loopt op zowat elk gebied. De twee aangehaalde voorbeelden handelen over de gelijkheid van alle burgers, terwijl het taalgebruik van een streek hier niets mee te maken heeft. En zo we het er wel bij willen sleuren moet dat misschien niet zijn in de vorm 'iedereen moet zijn eigen taal mogen spreken', maar wel 'iedereen heeft het recht in zijn eigen streek zijn eigen taal te behouden'.
Nog pijnlijker is het dat het argument ook geen steek houdt omdat de historische verandering van een zwarte president in plaats van een blanke president, een Marokkaans burgemeester in plaats van een "zuivere Nederlander", geen invloed hebben op het leven van de burgers van die streek, natuurlijk op de leiderskwaliteiten van beide individuën na. Een systematische kolonisatie (ja, de term is opnieuw een hyperbool om een punt te maken) van een gebied door een andere bevolkingsgroep dan diegene die daar historisch steeds heeft gewoond, heeft wel degelijk invloed voor de autochtone bewoners.

Het economische aspect
Iets wat vaak wordt aangehaald door Belgicisten is dat een splitsing economisch gezien helemaal niet zo goed zou zijn voor de Vlamingen als door sommigen wordt aangenomen. In het pamflet van Herman De Croo staat dan ook onder andere te lezen dat huidige Belgische instellingen zoals het Rekenhof, Kamer en Senaat, Cassatie, etc. moeten worden ontbonden, en vervangen door alternatieven. Hierdoor zou volgens De Croo helemaal geen afslanking van het overheidsapparaat, maar een verzwaring, doordat al die instellingen ontdubbeld moeten worden, wat overigens ook een meerkost zou meebrengen.
Dat is onzin. Eerst en vooral moeten Kamer en Senaat al niet worden heropgericht omdat daar reeds alternatieven voor bestaan: de deelstaten hebben reeds een eigen parlement en regering. De andere instellingen zullen inderdaad ontdubbeld moeten worden heropgericht, maar telkens in een slankere versie, en een versie die volledig geredesignd is. Sommigen van deze structuren werken immers nog steeds volgens een zeer oude en ondertussen gedateerde structuur. Het kan efficiënter, en dat zou dan ook gebeuren bij een heroprichting.
De Croo haalt ook nog aan dat bij heel wat contracten contractbreuk gepleegd zou worden. In heel wat contracten is de Belgische staat immers partner, en indien die staat ophoudt te bestaan is dat contractbreuk en dient daarvoor een compensatie te gebeuren. Dit is inderdaad een reëel probleem, maar het gaat ervan uit dat er een splitsing van de ene dag op de andere zou gebeuren. Dit is uiteraard niet het geval, een bijzonder onrealistisch scenario, en iets waar ook zeer weinigen en nog veel minder doordachten om staan te roepen. Een eventuele splitsing zou worden voorbereid. Bij vernieuwing van die contracten kan dan ook de overeenkomst met de Belgische staat worden stopgezet, en het contract worden overgedragen aan een van de deelstaten. Zo kan de Belgische staat dan blokje per blokje worden afgebouwd, zodat we niet alles ineens moeten slopen.
Een ander economisch probleem dat zeer vaak wordt aangehaald is dat van de merknaam België, die zou verdwijnen. Dat is wel degelijk een probleem, maar ook geen onoverkomelijke zaak. Voor streekproducten zou het zelfs geen probleem kunnen zijn, of slechts zeer beperkt. Belgische chocolade zal altijd Belgische chocolade blijven. België zal namelijk een historische streek worden.
Maar belangrijker, om bijvoorbeeld investeerders naar Vlaanderen te lokken, moet er awareness gekweekt worden wat Vlaanderen is, wat Wallonië is, en dat daar na het einde van België niet zo veel aan verandert. Er is tijd om een merknaam Vlaanderen te kweken om later de merknaam België te vervangen, de splitsing komt er immers niet van vandaag op morgen.

Maar we moeten toch solidair zijn!
Van zodra je je out als Vlaams-nationalist ben je onsolidair. Vlaams-nationalisten willen niet alleen het land, maar ook de sociale zekerheid opblazen, zodat alle Franstaligen meteen in de kou komen te staan. 
Niet is uiteraard minder waar. Solidariteit is belangrijk, dat zegt ook de N-VA. Wat niet kan zijn excessen, die er momenteel wel zijn. De sociale zekerheid is federaal, maar een Waal ligt gemiddeld enkele dagen langer in het ziekenhuis. De werkloosheid in Wallonië is veel groter dan de Vlaamse, waardoor niet enkel een groter percentage van de werkloosheidsuitkeringen naar Wallonië gaat, maar waardoor men daar ook nog eens een kleinere bijdrage kan leveren aan de sociale zekerheid.
Ik herhaal echter: solidariteit is belangrijk. De Waalse economie is slechter dan de Vlaamse. Dit is natuurlijk voor een deel ook te wijten aan het beleid, maar laten we daar even abstractie van maken. Solidariteit zou veel beter werken indien deze op een Europese schaal wordt uitgevoerd. Wallonië heeft niet meer recht op solidariteit omdat die regio zich toevallig in hetzelfde land bevindt als wij, en Roemenië heeft niet minder recht op solidariteit omdat het nu toevallig wat verder ligt.
In een sterk Europa, een Europa van de regio's waar we - geloof en hoop ik stellig - naartoe evolueren, is solidariteit veel beter mogelijk, op een veel grotere en dus nuttiger schaal. Een uitgebreid pleidooi voor dit Europa van de regio's, dit Verenigde Regio's van Europa zo u wil, zou ons te ver leiden, maar het is zeker een manier, de ideale manier, om de solidariteit te behouden in een veel mooier, logischer en verantwoord kader dan het Belgische.

En wat dan met Brussel?
Een van de moeilijkste problemen die we hebben in dit land is inderdaad Brussel. Hiervoor liggen verschillende scenario's op tafel, waarvan geen enkel een pasklare oplossing is. Ik kies met graagte resoluut voor Brussel als hoofdstad van Vlaanderen. Het is een Vlaamse stad (als in stad in het Vlaams gewest, niet als in stad met een uitgesproken Vlaams karakter, gezien het Brusselse karakter uniek is, maar toch zeker niet onverenigbaar met het Vlaamse), en op dit moment ook al hoofdstad van Vlaanderen. Economisch hoort het gewest quasi bij het Vlaamse, de luchthaven van Zaventem, die een belangrijke bron is voor Brussel, ligt volledig op Vlaams grondgebied, en de stad stelt ook heel wat Vlamingen te werk.
Het is waar dat een deel van dezelfde argumentatie kan gedaan worden om Brussel te kwalificeren als Waalse stad. Er zijn ook heel wat Franstalige Belgen die dagelijks naar Brussel reizen om er te gaan werken. Ik blijf er echter van overtuigd dat Brussel op economisch vlak heel wat meer met Vlaanderen te zien heeft dan met Wallonië, en dat Brussel, dat bij een eventuele splitsing uiteindelijk zelf zijn zegje moet kunnen doen in wat er gebeurt, er zeker niet slecht aan zou doen om te kiezen zijn huidige rol te blijven vervullen in een onafhankelijk Vlaanderen. Zijn huidige rol als hoofdstad, en als regio met een speciaal tweetalig statuut. Niemand heeft ooit gezegd dat Vlaanderen ééntalig moet zijn.
Een andere optie die overigens goed zou kaderen in het VRE-concept dat hierboven al werd aangehaald is een soort van Brussels D.C., een onafhankelijke hoofdstedelijke regio met zijn eigen bestuur, dat ook het bestuur van de hele Verenigde Regio's van Europa huisvest. Het werkt voor Washington, het zal dus ook wel werken voor Brussel. Heel wat Marylanders gaan elke dag werken in de hoofdstad. Het enige probleem is dat Maryland zijn hoofdstad ergens anders heeft, en dat Brussel buiten Vlaanderen dus wel degelijk zal gepaard gaan met een hele verhuis, en dus administratieve rompslomp én prijskaartje, naar de nieuwe Vlaamse hoofdstad.

b. Your Window to Belgium.

Mijn meet-and-greet met God

Ik wist dat het een kutdag ging worden. Zoiets voel je als je opstaat. En nu ben ik dood. Goeie tip voor de fans: nooit slaapdronken een NMBS-perron op stappen net als de 11:50 naar Antwerpen-Centraal er aan komt.
Het ziet er hier anders uit dan ik verwacht had, in die hemel. Het lijkt bizar veel op mijn eigen kamer, alleen dat ik er niet in slaag rommel te maken. Dat wordt meteen opgeruimd door engelen, die er trouwens ook heel wat anders uitzien dan je denkt. Het zijn een beetje ineengedoken, gebulte wezentjes, de vleugels die uit die bult komen zijn helemaal niet wit en gevederd maar eerder insectoïde, en ze hebben erg veel haar. Het lijkt alsof ze wel iets hebben van elk levend wezen, alsof ze de kladblok van de schepping zouden zijn.
Maar goed, terug naar mijn beschrijving van de hemel zelf. Wie had nu in godsnaam (no pun intended) gedacht dat je een computer zou krijgen in de hemel? De nieuwe iMac, met T1-internetverbinding nog verdraaid aan toe! Ja, het is hier echt het paradijs.
Dat kwam eigenlijk nog wel grappig, die computer. Als je hier aankomt moet je naar God. Ja, eigenlijk is dat de taak van Sint-Pieter, maar tussen ons gezegd en gezwegen, die drinkt. Serieus. God is er niet echt blij mee, maar neemt die taak dan ook maar op zich. Hij is per slot van rekening toch almachtig, en eigenlijk is het ook wel een beetje zijn taak als huisbaas. God is een vriendelijke pee, maar ook hij ziet er een pak anders uit dan je zou denken. Hij is een beetje een kruising tussen James Marsden (de knappe prins uit Enchanted) en William Moseley, de oudste uit The Chronicles of Narnia. Geen ouwe zeikerd met een baard dus.
'Oei, BB!' zei hij. 'Allez, tegenwoordig is het nog maar één B zeker? Of nee, b., dat was het! Jaja, ik lees uw blog! U had ik hier nog niet verwacht jongen, nog zo vitaal en vooral vieriel, wat is er toch gebeurd?'
'Met mijn stomme kloten onder de trein gesukkeld,' zei ik, net iets te laat beseffend tegen wie ik bezig was. 'Oeps, dat k-woord mag ik hier niet zeggen zeker?'
God lachte. 'Als ik niet wou dat iemand "kloten" zei, had ik dat woord toch niet geschapen zeker? Al die zogezegd godsvruchtige mensen kunnen toch wel een stukje overdrijven hoor, ik ga toch niet vallen over wat taal... chill dudes!'
'Wacht, u heeft ook de taal gemaakt?'
'Natuurlijk! Het regende, ik had niets beter te doen... en dan ga je experimenteren he! Van die regen heb ik trouwens al dikwijls spijt gehad hoor. Sorry he, maar ja, ook God is niet perfect.' Texas moest het horen.
'Maar euh, uwe Goddelijkheid, ...'
'Zeg maar G. Op z'n Engels. Dat heb ik van u geleerd.'
'Euh, oké... euh, G, waarom dan toch al die verschillende talen?'
'Je hebt echt mijn boeken nog niet gelezen he? Ik heb nochtans een hele stand op de boekenbeurs! Dat Babelgedoe enzo natuurlijk he! Haha, nee, dat was eigenlijk een grap die een beetje uit de hand gelopen is. En ook een beetje een taalexperiment, toegegeven, ik amuseerde mij er wel mee. En ik wou blijven doordoen tot ik de best mogelijke taal bereikt had.'
'En is dat gelukt?'
'Natuurlijk, het Nederlands! Het woord "kloten" alleen al maakt die taal voor mij nu af. Waarom denk je trouwens dat die Franstaligen zo kribbig zijn?'
'U amuseert zich dus met het tegen mekaar opzetten van Vlamingen en Walen?'
'Hey, ik zit hier al een paar miljoen jaar, ...'
'Niet volgens Sarah Palin,' fluisterde ik.
'Breek me de bek niet open over dat wijf he!' Zo furieus heb ik G niet meer gezien in die paar uur dat ik hier nu toch al zit. 'Als ik niet wou dat het duidelijk was dat die planeet al een paar miljoen jaar oud was, had ik die fossielen die o zo gemakkelijk te dateren zijn daar toch niet gelegd? En als ik niet wou dat jullie kunnen trouwen had ik ook wel geen homo's gemaakt. Of zoveel zenuwen in de aars gestoken. Of die prostaat op die suggestieve plaats gestoken en daar zoveel genot aan gekoppeld. Maar... je weet wel... de mens is geschapen naar mijn beeld, en ik heb zo ook mijn pleziertjes... Man! Waar is de tijd van Sodom en Gomorra! b., Ik verzeker je, San Francisco is er niets tegen! Vette feestjes! En vettige feestjes ook!' Zowaar, ik heb een knipoog gekregen van God. Na een homograp. Polen moest het zien.
'Maar goed, genoeg gebabbeld,' sprak God op een semi-serieuze toon nadat hij uit zijn nostalgische trance was weergekeerd, 'tijd voor de praktische zaken. Ik heb een probleem met u.' Lap, daar had je het. Altijd al geweten dat ik eigenlijk in de hel zou belanden, al had ik nu toch altijd gedacht dat het door de mannenseks ging komen. Maar daar twijfel ik nu toch eerlijk gezegd aan.
'Ik weet niet goed welke kamer ik u moet geven. We hebben kamers voor ingenieurs, voor bloggers en voor regisseurs, maar niet voor alledrie tegelijk.' Lap, dat krijg je dan als Uomo Universalis. 'Waar wil je voorlopig logeren? Dan laat ik wel wat van de andere zaakjes aanrukken in de loop van volgende week. Sorry dat het zo lang moet duren, maar Amy Winehouse heeft eindelijk haar overdosis beet, en die is nogal veeleisend. Sorry he, maar gij kunt daar wel tegen denk ik, niet?'
Natuurlijk kan ik daar tegen. Je zegt nu eenmaal niet tegen God dat je nù onmiddellijk een projector en de Star Wars DVD-collectie moet hebben. Tenminste niet als je zo weinig naam hebt als ik. Ik heb trouwens voor de bloggerkamer gekozen, die directe behoefte was het grootst. Vandaar dus de iMac op mijn kamer. God loopt trouwens mee naar je kamer. Zo kan hij je ineens uitleggen waar het zwembad, de restaurants en het dessertenbuffet ('Ja, vroeger hadden we echt alleen rijstpap, maar we hebben ons assortiment toch wat verruimd, die Italianen eisten tirami su.') zich bevinden. En dat geeft je de gelegenheid nog wat met hem te babbelen, dat is wel tof.
'Euh, God, euh ik bedoel G,' begon ik, 'sorry trouwens voor heel dat atheïsme en anti-theïsme enzo.'
'Haha, dat is niet erg jongen. Je zat er niet minder naast dan zowat alle zogeheten wel gelovigen!'
'Maar ja, u manifesteert zich ook zo weinig!'
'Meent ge dat nu? Maar jongen toch, hoe denkt ge dat al die Jezi in toast er komen? En die Maria's in schimmelplekken?' God barste plots in een lachen uit. 'Dat zijn trouwens nog altijd twee van mijn beste carnavalskostuums ooit, Jezus en Maria. Geen kat die mij herkend had als Maria. Ja en dan heb ik daar de komende jaren op verder gebouwd he, een zwanger buikje toegevoegd, en dan kon ik gaan als de zoon op den duur he. Oke, het is een beetje uit de hand gelopen...'
'Ahja, er is nog iets dat ik u wil vragen, G. U ziet er wel heel anders uit dan ik gedacht had!'
'Je dacht zeker ook dat ik er uitzag als een oude man met een lange baard? Dat krijg ik zo vaak... Nee, ik neem de vorm aan van wat mijn gesprekspartner begeerlijk vindt. Ik wil niet dat mijn mensen hier een eeuwigheid droog moeten staan he!' En weer die goddelijke bulderlach. 'Die Michelangelo had nu eenmaal iets met baarden, en ik heb hem eens een visioen gegeven. Dat heb ik wel meer gedaan bij schilders. Een beetje als poseren voor een portret he. Ken je de Mona Lisa? Dat ben ik ook!
'Seg maar b., ik moet eens door, er is net een lading Afrikaantjes binnengekomen. Ook elke dag he, tragisch, tragisch...'
'Maar waarom eigenlijk al dat lijden in Afrika, G?'
'Ja ik weet het, er zitten redelijk wat productiefouten in dat continent, het spijt me, ik ben er mee bezig! Ondertussen probeer ik er zo veel mogelijk naar hier te halen, hoe grof het ook mag klinken. Hier is het beter dan daar. En dan heeft de Jos ook nog iets te doen, anders zit die hier ook maar.' De Jos was de echte naam van de Dood, een kleine nerd met een brilletje, gehuld in een veel te grote cape uit de C&A-solden.
'Allez, ik zal mij eens klaarmaken,' zei God, en hij veranderde pardoef in een rondborstige negerin met zo'n uitgerekte nek met van die ringen, en zo'n schijf in haar onderlip.
'Zie ik er een beetje goed uit?' vroeg hij. Tenminste, dat denk ik, zelfs God kan niet articuleren met zo'n schijf in zijn bakkes.
Ik knikte. Het is wel fijn als God uw mode-advies op prijs weet te stellen.

b. Your Window to Paradise.

P.S. Zo beter Stefan?

Saturday, November 1, 2008

Brussel (bis)

Ik heb koppijn. Ik ben er mee opgestaan, en ik heb het nog steeds. En ik moet pissen. Niet bepaald de beste uitgangspositie om in de hoofdstad in een onbekende buurt op zoek te gaan naar een onbekende cinema, maar goed. Van die zeikdrang zal ik straks, op mijn bestemming, tenminste verlost geraken.
De metro ruikt vandaag naar ongewassen penis, een indringende mix van urine, eikelkaas en opgedroogd sperma dat in het schaamhaar van de drager plakt. Het is een geur die ik ben gaan associëren met katers. Katers waar niet altijd drank voor nodig is, andere katers zijn voldoende. De geur past niet bij mijn Brussel, niet vandaag.
Eens de metro uit, in het midden van niets, een niets dat Louise/Louiza heet, vraag ik de weg. In het Frans, zo hoort dat in deze hermafrodiete stad. Altijd maar rechtdoor. Daar kan ik gaan zeiken. Het doet deugd. Het meisje dat me mijn nacho's verkoopt doet haar best om Nederlands te spreken. Ze weet niet hoe ze pepers moet zeggen, en wijst naar de bokaal met de vraag "Met deze?". Als verbitterde N-VA'er zou ik verbolgen moeten zijn, dat is althans wat de media me wijsmaken. Ik vind het schattig. De film is goed.
Ik kom de cinema weer uit zoals ik dat wel vaker doe: veranderd. Na Batman kan ik de wereld aan. Na Bridget Jones vind ik steevast weer de ware liefde. Nu ben ik melancholisch. Het weer helpt daar ook niet tegen, met de mist die het over Brussel legt na de regen. Als een sluier om de tranen van de stad te bedekken. Mijn voetstappen vragen om een soundtrack. Iets dat het alleen-zijn van de wandelsolist benadrukt. Ik denk piano. Ik moet het stellen met een gsm'ende negroïde franstalige voor mij. Ik wandel opzettelijk trager, zijn stemgeluid past niet op mijn soundtrack.
In de verte zie ik het justitiepaleis. Ik wil gaan wandelen, de stad verkennen. Vlak voor de metro die ik ging nemen naar Brussel-Centraal bevindt zich een kaart. Ik bevind me hier, weet een blauwe bol mij te vertellen. De blauwe bol is zo groot dat ik me licht beledigd voel. Ik plan me een prachtwandeling langs alle bezienswaardigheden. Ze is te lang naar mijn zin. Ik besluit om toch maar de metro te nemen.
Drie minuten later sta ik naast het justitiepaleis op het dak van Brussel. Ik ben een impulsieve mens. Ik vind het mooi. Zo hoort een stad te zijn. Somber, druk, architecturaal, en gelegen aan mijn voeten. Naast dit pleintje hangt een klok die stilstaat. Het is gepast.
Ik ontdek plaatsen die niet bestonden. Een park in het midden van Brussel, met prachtige beelden van onder meer Mercator, die een basketbal lijkt vast te hebben. Het is gewijd aan de Graven Egmont en Hoorn, onterecht veroordeeld door de Hertog van Alva, en op 5 juni 1568 onthoofd te Brussel. Plakken op standbeelden leren een mens af en toe nog eens iets. Buiten mij is er één wandelaarster aanwezig. En een kat. Ze vraagt me een foto van haar te maken, de wandelaarster. Aan haar tongval te horen was ze van Oost-Europese origine. Ik maak er een, volgens de principes van de fotografie. Ik ben tegenwoordig kunstenaar, ik heb een reputatie hoog te houden. Ze vindt de foto niet goed, ik moet er een nieuwe maken. Ik gehoorzaam, dit keer volgens de principes van de toerismografie. Ik begin die Van Gogh plots te begrijpen.
Even overweeg ik haar te vragen of ze een rondleiding wil in Brussel. Kon ze meewandelen. Maar het past niet. Zij past niet, niet hier, niet nu.
Ik passeer het Paleis. De koning is er, dat leert de vlag me. Het is een statig paleis, dat van ons. Die Leopold II moet een en ander te compenseren hebben gehad.
Ik heb ooit in mijn leven één perfecte kus gehad. Die kus vond ik in het Park van Brussel, een groene massa gekneld tussen het Paleis en de Wetstraat. Toen wist ik niet waar ik me bevond. Enkel waar mijn lippen zich bevonden. Die kus duurde drie dagen. Toen liet ik hem weer achter, ergens in dit park. Waar precies weet ik niet meer. Ooit kom ik hem wel weer zoeken.
De bladeren dwarrelen neer terwijl ik voorbij het park loop. Ik durf er niet binnengaan, het terrein is er ruwer, zwaarder, lastiger om te doorkruisen. Toch voor mij. De vallende bladeren passen er. Het kon enkel herfst zijn op dat moment. In de lente ben ik te gelukkig om dit verhaal te kunnen vertellen.
Ik kom aan in de wetstraat. De premier is er, dat leren de open deur, de volgeparkeerde binnenkoer, en de twee rijkswachters me. Elk zijn stijl.
Ondertussen moet ik weer gaan zeiken. Dan neem ik de metro maar. Mijn koppijn is tenminste weg.

EPILOOG - op de trein

Hier zijn al twee mannen aan het zeiken.
De Crem is een idioot. Allez, ondertussen is hij ook al in opspraak. Flahaut stelt voor legerbedden te gebruiken voor asielzoekers, met ons geld. De treinconducteur is te enthousiast, en hoe serieuzer het wordt, hoe onnozeler die mannen doen, verdomme. (De verwarming in een van de andere rijtuigen is uitgevallen, meldde de conducteur zopas. Dat blijkt tot bittere ernst te nopen.) Berlusconi heeft weer iets gedaan in Italië. Dat is toch ook een pipo zie. En, zeg wat je wil, die Dedecker is hetzelfde. Diet gaat nog stemmen krijgen, en daar gaan ze nog spijt van krijgen. En dieje Yves Desmet van de Morgen, dat is nog zo ene. Die is alle geloofwaardigheid kwijt. Heel die gazet. Zeikte gij vroeger ook niet in uw broek van het lachen bij Polspoel en Desmet? (Ik moet ondertussen nog steeds dringend, maar ik wil niets van deze conversatie missen.) Maar allez, wat is het alternatief, Terzake? Dat zijn toch ook twee rode vlaggendragers he. Maar ja, als journalist op de VRT weet ge toch welke kaart ge moet hebben he. En dan de zevende dag. De die die het luidste roept mag het zeggen. Ja, waar slaat dat op? En dan mag daar een of andere pipo zijn nieuwe cd komen voorstellen, waar is dat nu goed voor? Dat moet allemaal maar entertainen tegenwoordig.
Als ik afstap moet ik nog steeds pissen. Ik zeg tegen de heren "Fijn om nog eens gelukkige mensen te zien op de trein." Ik voel hun ongelovige ogen in mijn rug bij het afstappen. Mijn koppijn is terug.
Op de volgende trein zit ik tegenover een jongeman met Down-syndroom. Ik apprecieer hem enorm.