Ik moet eerst uitleggen dat ik normaal vanuit Leuven een rechtstreekse trein naar huis kan nemen, maar dat ik de bus die mij net op tijd op het station zou brengen net gemist had. Dus zou ik moeten overstappen in Aarschot, wat ervoor zorgde dat ik niet bepaald gelukkig was toen ik een dik half uur later de bus opstapte samen met de zwerver en oudere man die mijn gezelschap hadden uitgemaakt in het bushokje.
Dat was echter gerekend buiten de jongedame waartegenover ik me zette op de bus. Een meisje met het type schoonheid dat je nooit in films ziet. Ongeschminkt, onopzichtig kapsel, een decolleté die minder diep was uitgesneden dan de mijne. Maar een mysterieuze melancholische glimlach, bolle kaakjes, en ogen die elk een universum leken te verbergen.
Ik hoor u verbaasd zijn over het feit dat ik het over een meisje heb. Wel, mijn beste lezer, u heeft al eens gehoord dat liefde kleurenblind is. Ik kan u zeggen dat liefde ook geen oog heeft voor geslacht. Natuurlijk zal ik sneller vallen voor jongens, maar hey, who cares als ze me gelukkig kan maken...
Dus daar zat ik, op de bus, te verstomd door haar schoonheid om iets te zeggen. Een kwartier heeft de busrit geduurd, een kwartier hebben we stilzwijgend doorgebracht. Wat ik tijdens dat kwartier heb gedaan weet ik niet, waarschijnlijk een perfecte, openmondige imitatie van een goudvis geleverd. Wat zij heeft gedaan, weet ik dan weer wel. Acht keer met haar vingers door haar haar gestreken (waarbij ze erg mooie, zilveren oorbellen liet zien), drie keer op haar horloge gekeken, drieëntwintig keer uit het raam gekeken (haar hoofd naar rechts draaiend), en twee keer haar benen ontkruist en weer omgekeerd herkruist. Het was een zalige busrit.
Maar toen kwam de realiteit van échte liefdesverhalen weer boven. De bus stopte aan het station, zij stapte voor mij af. Strategisch van mezelf, zo kon ik haar zien lopen. Haar gang paste - natuurlijk - perfect bij haar. Sierlijk zonder sierlijk te willen zijn, vrouwelijk zonder koketterie. Even had ik een goede hoop dat mijn ingebeelde liefdesverhaal zich zou kunnen voortzetten op de trein naar Aarschot, en wie weet van daaruit zelfs nog verder op die naar Antwerpen. Een illusie die ik snel verloor toen zij spoor 1 opvluchtte naar de Brussel-Brugge van 22u02, een trein die ik enkele minuten later vanuit mijn L-trein naar Aarschot van 22u05 op spoor 8 zou zien wegrijden.
Zo moest het zijn, zei ik tegen mezelf. Ze had me een moment van verliefdheid geschonken, en zo mijn avond gemaakt. Meer kon ik niet van haar vragen. Ze moest nu wegrijden, het verhaal moest hier eindigen. En toen overwoog ik, op mijn eenzame L-trein, of ik dit verhaal zou neerschrijven. Misschien wel, omdat ik het best wel mooi vond, maar anderzijds was het ook banaal en onbenullig in de grotere orde der dingen. Dus besloot ik om het maar niet te doen, en misschien zelfs mijn busliefde - het enige goede dat De Lijn mij ooit had gebracht - maar zo snel mogelijk te vergeten.
En zowaar, dat was me al bijna gelukt op het moment dat ik Aarschot binnenreed. Ze was nog een vervagende herinnering op het netvlies van mijn hart, niet meer dan dat. Ik moest me overigens een beetje haasten naar spoor 2 om de IC-trein naar Antwerpen nog te halen, de trein vanuit Leuven had vertraging gehad. Een vertraging tijdens dewelke ik eens zoveel tijd had om haar te missen nadat ze zo abrupt richting Brugge was gereden.
Maar toen ik bovenkwam aan spoor 2 vanuit de catacomben van het Aarschotse station, zat daar, balancerend op de leuning aan de trap, mijn busmeisje. Ik kon mijn verbazing amper bedwingen, en mijn glimlach al helemaal niet. Niet alleen was ze me, op een of andere manier, toch gevolgd tot in Aarschot, van daaruit zou ze nog eens dezelfde trein nemen ook. Ik besloot haar niet nog eens zomaar uit mijn leven te laten rukken, en stapte op haar af.
"Hey," zei ik. Ik ben nooit een kei geweest in openingszinnen. "Hey," antwoordde ze. Zij wist blijkbaar ook niet goed wat zeggen, het schiep een band.
"Ik zat tegenover je daarstraks op de bus, in Leuven."
"Ik weet het," zei ze. Daar was die glimlach weer waardoor ik in de eerste plaats verliefd was geworden op haar. "Je zat daar met je mond open." Giechel, maar niet het puberende uitlachgiecheltje. Eerder een giechel die precies hetzelfde voelde als wat mijn buik me op dat moment probeerde te vertellen.
"Euh, dat doe ik soms." Tweede en derde zinnen zijn ook niet mijn sterkste punt. Vanaf daar begint het te gaan. En vandaag al helemaal, want vanaf toen begonnen we te praten. Niet over koetjes, kalfjes en het weer, zoals het in dat soort situaties hoort. Nee, wij hebben gepraat over liefde. Ik moest namelijk snel zijn, na elf minuten moest ik weer van die trein af. Ik geloofde niet in mooie liefdesverhalen, zij geloofde niet in mooie liefdesverhalen. Het was te perfect om waar te zijn.
"Ik ben verliefd op je," flapte ik eruit, zo'n vijf minuten voor ik zou moeten afstappen. Het was toen of nooit. Weer die glimlach.
"Ik ben al verliefd," zei ze, "ik heb een vriend." Het kon me niet schelen.
"En ik ben homo." Ik wist dat het haar ook niet zou kunnen schelen. "Dat is wie we zijn buiten deze trein Kelly. Jij hebt een vriend, ik ben homo. Maar hier, in deze trein, in deze wagon, op deze tweede klasse zetels, naast deze vlek, is het enkel ik en jij. Nu is er enkel dit moment. En ik ben verliefd op je."
Ze keek me aan met die diepe ogen van haar, en een blik die ik in mijn 22 jaren nog nooit gezien had, en die ik denk nooit meer te zullen zien. Het was een blik die me zei "je bent gek. Dit kan niet, wat jij nu net zegt kan niet. Natuurlijk is er een wereld buiten deze trein. Ik heb wel een vriend, en jij binnenkort ook. Jij kan niet verliefd zijn op me. En ik kan niets voelen voor jou. Ik weet dat dat allemaal niet kan, en dat je ongelijk hebt. Maar hier zit jij, op dit moment, verliefd te zijn op mij, en hier zit ik, in deze trein, verliefd te zijn op jou. Oké, we nemen dit moment, ik en jij, deze treinrit zal voor eeuwig en altijd de onze zijn. Dit ene moment is van ons, en dan verdwijn jij, zien we mekaar nooit meer terug, zodat dit moment altijd perfect, zuiver en puur kan blijven. Zonder sleet, ooit." Allemaal in één blik.
En toen kusten we mekaar, zij en ik, gedurende de minuut die er nog restte voor de trein Heist-op-den-Berg zou binnenrijden. Onze lippen verlieten mekaar net voor de trein echt stopte, zodat we van die remschok nog een keer, héél even, tegen mekaar zouden worden gegooid door ònze trein. En toen stapte ik af, met de perfecte liefde en de perfecte kus op zak.
Ik zal haar nooit meer zien. Ik weet niets van haar, enkel dat ze Kelly heet. Maar ik moet haar niet meer zien, omdat ze altijd bij me zal zijn. Ze heeft haar naam getatoeëerd op mijn lippen, De Lijn fungeert vanaf vandaag als eyeliner voor haar heelal-omvattende ogen, en ik zal elke keer ik van Aarschot naar Heist-op-den-Berg spoor haar glimlach zien. En dat is genoeg voor mij.
Redefining Love. Since 1986.
Be The B.
7 comments:
Onderhoudende short story. Wel wat teveel Lanoye-imitatie. Beoordeling: 6.5/10
Wel meneer Goossens, zoals gewoonlijk zit u er weer volledig naast. Niet alleen is het veel beter dan een 6.5/10, de mosterd is zeker niet bij Lanoye gehaald, en wat meer is, het is niet eens geheel en al fictie.
Ik vind het eerder Brusselmans, maar dan proper en beleefd en met toch al wat minder overspel. Maar qua pseudo-autobiografisch gehalte gelijkt het er wel op.
Maar kom, vertel ons nu ook maar de kern van waarheid... zijt ge weer bi??
Wat er al niet kan voortkomen uit het openbaar vervoer. Een mens zou nooit meer de auto moeten nemen.
En als het dan toch beter moet zijn dan 6.5, geef ik een 7.
Wat ben je toch een romantische ziel Ben. Ik geef ook een 7/10. Ik vond het einde wat te cliché voor de rest was het zeer onderhoudend...
Het zal je niet verbazen dat ik dus helemaal weg was met het verhaal en dacht dat het echt gebeurd was ook. Alleen vond ik het meisje nogal een slettebak omdat ze op de trein iemand moest kussen, terwijl ze al een lief heeft.
Als fervente lezer vind ik het noch Lanoye, noch Brusselmans.
Kijk eens aan hoe ik comments heb geprovoceerd ;-)
Post a Comment